De Billijke Vergoeding is de vergoeding die moet betaald worden voor het publieke gebruik van het muziekrepertoire van uitvoerende artiesten en muziekproducenten. Wettelijk wordt de Billijke Vergoeding geregeld door het Koninklijk Besluit van 9 maart 2003 voor de radio-omroepen, aangevuld en gewijzigd met bepalingen uit het KB van 21 december 2005. De volledige tekst van dit Koninklijk Besluit kan je hier raadplegen.
Het bewuste Koninklijk Besluit voorziet een opmerkelijke opdeling tussen de diverse radiostations. De regeling maakt meer bepaald een onderscheid tussen lokale radio en gemeenschapradio, waaronder de nationale zenders, samenwerkingsverbanden en netwerkradio vallen. Ook de wijze van berekening wordt bepaald in het KB. Hier valt op dat in het geval van de lokale radio-omroepen enkel rekening wordt gehouden met het aantal luisteraars. Lokale radiostations die niet door het CIM worden opgenomen, betalen een forfaitair minimumbedrag van € 448 waarbij men er van uitgaat dat een zender automatisch 100 luisteraars heeft. Gebeurt de berekening echter wel op basis van de CIM cijfers, dan ligt het te betalen bedrag al snel vele malen hoger.
In het geval van de Gemeenschapsradio’s wordt naast het aantal luisteraars ook het jaarlijks aantal uren beschermde muziek in rekening gebracht. Deze prijs per uur muziek is evenredig met de hoogte van de financiële middelen van de radio-omroepen. Ook de beschikbare financiële middelen hebben – in tegenstelling tot de lokale zenders - voor wat betreft de Gemeenschapsradio’s dus een invloed op het uiteindelijke bedrag van de billijke vergoeding.
De Billijke Vergoeding zorgt al langer voor problemen in de radiosector. Naar aanleiding hiervan heeft het REC Radiocentrum stappen ondernomen om het debat in het Vlaams Parlement hierover te stofferen.
Er zijn verschillende argumenten voor een aanpassing voor wat betreft de lokale radiosector, aangezien zeker ook hier de beschikbare financiële middelen van doorslaggevend belang kunnen zijn.
Het is duidelijk dat er nood is aan een nieuwe berekeningsgrond voor de Billijke Vergoeding zodat in de toekomst rechtvaardige tarieven kunnen gehanteerd worden. Er moet vooral gestreefd worden naar een vast en voorspelbaar bedrag dat de stations bij de opmaking van de begroting in staat stelt het exacte bedrag op voorhand in te schrijven. Nu wordt men al te vaak geconfronteerd met onverwacht hoge vergoedingen waarvoor onvoldoende plaats in de begroting is vrijgemaakt. Dit staat haaks op het principe dat de billijke vergoeding billijk is, “omdat zij niet opgelegd is, maar het resultaat is van lange onderhandelingen met de gebruikers.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten